De komst van Elia #1 de Gezonden profeet Elia

De laatste verzen van het laatste boek van Israëls profeten vormen een passend slot van de hele reeks.

“Gedenk de wet van Mozes, mijn knecht, die Ik hem op Horeb geboden heb voor gans Israël, inzettingen en verordeningen. Zie, Ik zend u de profeet Elia, voordat de grote en geduchte dag des HEREN komt. Hij zal het hart der vaderen terugvoeren tot de kin- deren en het hart der kinderen tot hun vaderen, opdat Ik niet kome en het land treffe met de ban” (Maleachi 4:5-6).

Jehovah had Elia tot de taak van profeet geroepen in de tijd van Achab, koning van Israël, omstreeks het midden van de negende eeuw vóór Chr.
Achab was getrouwd met lzebel, dochter van de koning van Sidon, die er op uit was het geloof in Jehovah, van oudsher de God van Israël, uit te roeien zodat de vruchtbaarheidscultus van Baal hoogtij zou vieren. Zij zorgde voor het onderhoud van vierhonderd van de profeten van Baal en van vierhonderd vijftig profeten van zijn te- genhanger, de godin Asjera.

In deze ernstige crisis in Israël heeft God een van Israëls grootste profeten in leven geroepen om door hem een buitengewoon bewijs van zijn kracht te leveren. Eerst kondigde Elia een langdurige droogte aan, die uitliep op een dramatische krachtmeting op de berg Karmel met de profeten van Baal. Geschrokken door het vuur dat plotseling het door water gedrenkte offer en altaar verteerde, riep het volk uit:

“Jehovah, die is God! Jehovah, die is God!”

Dank zij de geest en kracht van Elia is het licht van de wet van Mozes in een donkere tijd in Israëls geschiedenis niet uitgeblust.

Wie is deze Elia?

De woorden:

“Zie, Ik zend u de profeet Elia”

zijn niet letterlijk op te vatten. Het fundamentele principe dat het

“de mensen beschikt is, éénmaal te sterven en daarna het oordeel”

kent geen uitzondering. Evenals Daniël en alle andere dienaars van Jehovah zal Elia

“opstaan tot zijn bestemming aan het einde der dagen” (Dan. 12:1 3),

zonder twee keer als sterfelijk mens te hebben geleefd en gearbeid of zonder dat hij onsterfelijkheid zal ontvangen vóór dat ondeelbaar ogenblik waarop al Gods kinderen tegelijkertijd zijn gave van eeuwig leven zullen ontvangen (I Cor. 15:51-52).

Hosea, Jeremia en Ezechiël hebben in hun profetieën van de komst van Israëls Messias hem met de naam “David” genoemd.

“Zij zullen Jehovah, hun God dienen en David hun koning die Ik hun verwekken zal” (Jer. 30:9).

(De mededeling dat Hij verwekt zal worden duidt aan dat hij geboren zal worden en dat hij dus niet de beroemde koning van Israël is, opgewekt uit de doden.)

“Ik, Jehovah, zal hun tot een God zijn, en mijn knecht David zal vorst wezen in hun midden” (Ezech. 34:24).

“Daarna zullen de Israëlieten zich bekeren, en Jehovah, hun God, zoeken, en David, hun koning” (Hos. 3:5).

Evenals de Koning zou komen, die in de geest en kracht van Israëls eerste koning te Jeruzalem zou regeren, zo zou er een bijzondere profeet komen die in de kracht en geest van zijn voorganger, de eerste van de grote profeten in Israël, een grote invloed in een hachelijke crisis zou uitoefenen.

Toen de Joden te Jeruzalem, die zelf in een terugkeer van de historische Elia geloofden, Johannes de Doper vroegen:

“Zijt gij Elia?”

heeft hij dit ontkend.

Door belgischebroedersinchristus

Genootschap van de Broeders en Zusters in Christus, of Christadelphians, in België.

2 reacties

Geef een reactie

Ontwerp een vergelijkbare site met WordPress.com
Aan de slag