De Farizeeën vroegen Christus eens wanneer het Koninkrijk Gods zou komen. Hij zei onder andere in zijn antwoord:
“Het Koninkrijk Gods is bij u” (Luc. 17:21).
Sommigen vatten deze woorden op in de zin dat Gods Koninkrijk geen wereldomvattend Vrederijk is, onder de heerschappij van de Koning die vanuit Jeruzalem regeert, maar een geestelijke toestand in het hart van de vromen.
Voor deze verklaring is er tegenwoordig minder bijval dan vroeger. Aangezien Jezus tegen de Farizeeën gezegd heeft dat zij op gewitte graven leken,
“die van buiten wel schoon schijnen maar van binnen vol zijn van doodsbeenderen en allerlei onreinheid”,
lijkt het onwaarschijnlijk dat hij juist tegen zulke mensen ooit zou hebben gezegd dat Gods Koninkrijk in hun hart was.
Er zijn nog twee andere verklaringen en hierover zijn de Schriftuitleggers verdeeld in hun mening. Er zijn degenen die hierin een verwijzing zien van de grote betekenis naar de aanwezigheid van Jezus de Messias van Israël in hun midden. Het woord koninkrijk in de Schrift heeft ook de betekenis van koningschap, de uitoefening van Gods heerschappij. Op sommige plaatsen wordt het woord vertaald met “koninkrijk” en op andere met “koningschap”. Zo bijvoorbeeld in een psalm van David:
“De HERE heeft zijn troon in de hemel gevestigd, zijn koningschap (koninkrijk) heerst over alles” (Ps. 103:19).
Hier lijkt koningschap de passende vertaling te zijn. Of weer in de vraag van de discipelen na Christus’ opstanding:
“Here, herstelt Gij in deze tijd het koningschap voor Israël? (Hand. 1:6).
Omdat de wederoprichting van het Koninkrijk in Israël wordt beloofd zijn beide vertalingen hier even goed. Met zijn verkondiging:
“Bekeert u want het Koninkrijk der hemelen is nabij gekomen” (Matth. 4:17)
verwees Jezus dus naar de komst, hoewel in beperkte en voorlopige zin, van Gods Koninkrijk in zijn persoon.
De tweede verklaring houdt meer rekening met de samenhang. Daar komt bij dat Jezus zegt, volgens sommige vertalingen, dat de komst van het Koninkrijk Gods geen nauwkeurige observatie vraagt. Het zal niet nodig zijn dat de een tegen een ander zou zeggen:
“Zie hier is het of daar!”
Dit komt overeen met de raad:
“Indien iemand tot u zegt: Zie hier is de Christus, zie, Hij is daar, gelooft het niet” (Mar. 13:22).
Als het Koninkrijk eenmaal gekomen is, behoeft het geen aanwijzing meer, want het staat er zo groot in het midden! Niet alleen omdat zijn komst gelijk de bliksem zou zijn, maar ook omdat het Koninkrijk door zijn omvangrijkheid overal te merken zal zijn evenals de koninklijke boom van Babel,
“die te zien was tot aan het einde der gehele aarde” (Dan. 4:11).
De beide opvattingen zijn goed in de leer van Christus gefundeerd en de ene sluit de andere niet uit. Gezien de aanwijzingen dat Christus’ komst nabij is, is het veel belangrijker rekening te houden met zijn hieruit voortvloeiende vermaan, waakzaam te blijven.
+
Voorgaande
Christus als Leraar 1 Verteller met gelijkenissen en meesterlijke verhalen
Christus als Leraar 2 Spreukachtige taal
Christus als Leraar 3 Spreuken in de Bergrede
Christadelfiaanse geloofspunten #12 Evangelie bestaand uit Dingen betreffende het Koninkrijk van God
Christadelfiaanse geloofspunten #19 Koninkrijk van God en Een Duizendjarig rijk
Christadelfiaanse geloofspunten #21 Missie van het komend Koninkrijk
++
Vindt ook te lezen
- Koninkrijk Gods
- De god zoon, koning en zijn onderdanen
- Christus in Profetie #8 De psalmen (2A) De messiaanse koning
- Verscheidene Verbondakkoorden 8 Onze plaats bij de voorgestelde Verbonden
- Verzoening en Broederschap 8 Samenkomende deelgenoten
- De Ekklesia #3 Het koninkrijk
- Hoe leest u? Het is gemakkelijker voor een kameel om door het oog van een naald te gaan, dan voor een rijke om het koninkrijk van God binnen te gaan
- Vertrouwen, Geloof, Roepen en Toeschrijving aan Jehovah #1 Konings Geloof
+++
2 reacties