In onze huidige maatschappij lijkt het wel of de meerderheid van de mensen niet van God wil weten of Hem helemaal vergeten zijn. Toch zijn er meerderen die Zijn titel meermaals gebruiken en dan eens uitroepen:
Oh mijn god.
dat is niet nieuw, in het Nieuwe Testament staat er ook een man opgetekend die dat uitschreeuwde, toen hij iemand onverwacht zag. Bij velen ligt die kreet op hun mond bij hoge verwondering, maar ook als er iets mis gaat. Trouwens als er iets ernstig mis gaat willen velen God hiervan beschuldigen. Bij een ernstige gebeurtenis, een aardbeving of -verschuiving met vele slachtoffers, wordt er vaak gezegd
Waarom laat God zo iets toe?
Dan ineens laten mensen blijken dat er toch een god zou bestaan en willen velen hem daarvan de schuld geven. Velen vragen zich dan niet af of het niet eerder de fout van de mens zelf is.
Meermaals kunnen wij dan zulke momenten vinden dat de mens kritiek op God wenst te geven, terwijl deze mens beter in eigen boezem zou kijken.
Men kan ook de vraag stellen of die kreten over die God niet aangeven dat ergens diep in hun hart de mensen wel een gevoel hebben dat er een God bestaat. In plaats van henzelf de schuld te willen geven gaan ze eerder tegen Hem roepen, met in het achterhoofd misschien de wens om een antwoord te vinden op het ontbreken van die Godheid in hun leven.
Anderen roepen dan weer:
Jesus!
of
Jezus
waarbij men dan kan afvragen of ze dat doen omdat er zo veel christenen zijn die Jezus als hun god hebben en dat zij dan deze mensen willen schofferen! Men kan daarbij de vraag stellen waarom zij dan in zulk een gebeurtenis van verwondering of ongeloof dan toch ineens beroep willen doen op die persoon.
Als bepaalde mensen zich minder lekker in hun vel gaan voelen brengt dat hen er toe om zichzelf verder te bevragen en om dan ook wel eens op zoek te gaan naar God. Dan breekt het moment aan dat zij (eindelijk) de moed aanvatten om eens in de bijbel te gaan lezen of de moeite te gaan nemen om met christenen te gaan praten over die Christus en/of God. Meestal brengt dit hen hiertoe omdat zij verandering in hun leven willen zien.
De hoop dat er iets zou veranderen is dan de drijfveer.
Dan is het moment aangebroken dat de christen in zijn leven moet binnenstappen en de moeite moet doen om die vragende partij van antwoord te zijn. Dan is het moment van evangelisatie aangebroken. Daar krijgt de gelovige ogenblikken aangeboden om het Woord van God ter hand te nemen en om de predikingsopdracht te vervullen. Anderen durven dan wel eens de titel of de Naam van God te gebruiken om op de wang van de gelovige te slaan. Daar is dan het ogenblik aangebroken om de andere wang aan te bieden. Van daar kan er een opening geslagen worden in het dikke ijs van onwetendheid of soms ook onwillendheid om over God iets te weten.
Zeer vele eeuwen geleden waaide een geloof uit Jeruzalem naar alle windstreken. Enkele eeuwen later ging dan vanuit Europa de geloofsverspreiding verder naar de Nieuwe Wereld en naar Afrika. In de 19de eeuw ging vanuit Engeland Dr. John Thomas naar Amerika en sloot zich daar aan bij andere Bijbelonderzoekers om vandaar met Bijbelstudenten terug naar Europa te komen om de Bijbelse Waarheid weer te verkondigen. Zo zijn zij ook op het einde van de 19de en begin 20ste eeuw in België komen prediken en hebben mensen als Belgische Bijbelstudenten samen gebracht.
Wij hebben een tijd van Kerkverlating en Godsverlating gezien. Dat voelde aan als een zeer slecht ogenblik, maar het kon ook dienen als een zuiveringselement waarbij de kerk ook nieuw kansen kreeg en verplicht werd om zich te bezinnen en te herbronnen. Hierbij heeft de wereld de kans gekregen om terug naar de basis van het geloof te gaan.
Dat gaat verder dan de kerk. Het gaat erom dat wij onszelf niet in leven kunnen houden. Juist als wij – zoals we in onze cultuur denken – dat we dat prima/wel kunnen. {Als anderen niet langer meedoen en/of niet meer in God geloven: hoe houden we het dan vol om kerk te zijn?}
Bij onze Calvinistische bovenburen is het besef van die ontkerkelijking en noodzaak stappen te ondernemen ook doorgedrongen.
De bijna postkerkelijke maatschappij roept de kerk terug naar haar basis. De kerk bestaat vanwege en om haar Heer. Haar eerste wapen is niet de politieke macht van hier (Johannes 18:36). De kerk leeft van en bij gebed.[vii] Jezus is in zaken van barmhartigheid en recht immers rechter en redder. De kerk kan het in Jezus’ naam zelfs aan om onrecht te lijden en te verdragen. Al deze dingen zijn uitvoerig te vinden in de apostolische brieven van vooral Paulus en Petrus.[viii] De kerk had het toen vaak nog veel lastiger dan de kerk in Nederland anno 2019. {Roeping van de kerk in een bijna postkerkelijke samenleving}
schrijft Matthijs Haak, predikant/pastor Gereformeerde Kerk (vrijgemaakt), die wel vindt dat de samenleving waarin hij leeft nog niet “Postkerkelijk” mag heten, terwijl hij ziet dat de secularisatie wel heel snel gaat. Volgens hem lijken Christenen weleens last te hebben van een calimerocomplex. Hij zegt hierover:
Omdat je een kleine groep bent, voel je je niet serieus genomen. En om op te vallen in een klein en ook nog eens heel bont religieus gezelschap, moet je opvallende dingen doen. Ik denk in dit verband aan nieuwe megakerken op de Biblebelt. {Roeping van de kerk in een bijna postkerkelijke samenleving}
Wie weet vindt “de Kerk” zich heden wat in een hoek geduwd en zal ze daarom spoedig harder in het defensief gaan. Naar de hevige reacties te zien tegen waarheidsverkondigers kunnen wij wel denken dat bepaalde christen groeperingen wel een hete adem voelen van hen die mensen willen laten inzien dat Jezus de Weg naar God is en niet zelf God is maar de zoon van God.
Matthijs Haak vindt
Ongeloof en kerkverlating als Gods oordeel over de kerk.
Verder is kerkverlating te zien een oordeel. Een oordeel van God. De kerk voelt daarin al iets van de komst van rechter Jezus (Psalm 96). Dan moet je dus niet in de eerste plaats naar degenen kijken die de kerk verlaten. Alsof zij ‘fout’ zijn en jij/wij ‘goed’. Het gaat om iets anders. Als de kerk niet bij haar Heer leeft, zal zij dat merken. Dan zal haar Heer haar dat laten merken. {Als anderen niet langer meedoen en/of niet meer in God geloven: hoe houden we het dan vol om kerk te zijn?}
Ja, men kan er niet naast zien. Er is iets lelijks mis gegaan met “Die Kerk“.
Men kan zelfs zo ver gaan te vragen of de Kerk zelf niet ongoddelijke is geraakt. In ieder geval kunnen de mensen vandaag predikers vinden die De Enige Ware God verkondigen en willen dat meer mensen komen in te zien dat de Blijde Boodschap Goed Nieuws is voor iedereen.
+
Voorgaand
++
Aanvullende lectuur
- Bepaal de aandrijving (Christadelphian Ecclesia)
- Bepaal de aandrijving (Our World)
- Vergeten predikers van het Goede Nieuws
- Gods vergeten Woord 23 De andere wang 3 Geen geweld
- Communicatie noodzakelijk voor groei in Ecclesia
- Aanroepen van Gods Naam
- Belangrijkheid van Gods Naam
- Vertrouwen, Geloof, Roepen en Toeschrijving aan Jehovah #2 Aanroepen van de Naam van God
- John Thomas – Naamgever en inspirator
- Verkondigen
- Verkondigen van evangelie opgetekend in de Bijbel
+++
Gerelateerd
- Het begin is er, nu het vervolg nog
- Hoe ga ik dan te werk?
- De heiliging van Gods naam
- ‘Gods naam is veranderd?!’ Clip 3 – Het belang van Gods naam
- Als anderen niet langer meedoen en/of niet meer in God geloven: hoe houden we het dan vol om kerk te zijn?
- Roeping van de kerk in een bijna postkerkelijke samenleving
11 reacties